Ook wel genoemd de Dordtse Synode, was een landelijke kerkvergadering die een einde moest maken aan het conflict tussen remonstranten en contra-remonstranten.
Als in 1609 het Twaalfjarig Bestand ingaat leggen de opstandelingen in de Republiek en de Spanjaarden de wapenen neer. De wapenstilstand zal twaalf jaar duren. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden woedt echter wel een geloofsstrijd. Het Twaalfjarig Bestand maakte in feite een einde aan de eenheid binnen de Republiek. Het theologische conflict draaide voor een groot deel om het leerstuk van de ‘predestinatie’ (uitverkiezing). Het ging hierbij kortweg om de vraag of God bij de geboorte van een mens al bepaalde of diegene naar de hemel of hel zou gaan.
Bron: https://historiek.net/synode-van-dordrecht-1618-1619/5364/
De strijd tussen remonstranten en contra-remonstranten
Enerzijds waren er de remonstranten (ook wel rekkelijken of arminianen). Zij deelden de mening van de in 1609 overleden hoogleraar Jacobus Arminius die zei dat God niet al bij de geboorte bepaalde of een schepsel naar de hemel of hel zou gaan. Aan de andere kant stonden de contra-remonstanten, volgelingen van een andere godgeleerde: Franciscus Gomarus. Zij werden ook wel de preciezen of gomaristen genoemd en waren er van overtuigd dat bij aanvang van het leven het Laatste Oordeel al vast stond. Deze gedachtegang liet geen ruimte voor de vrije wil. Geloof werd gezien als een gevolg van goddelijke genade en niet als een menselijke verdienste.
De contra-remonstranten drongen aan op een synode (nationale kerkvergadering), maar de Staten van Holland weigerden dit. Stadhouder Maurits van Oranje opperbevelhebber van de strijdkrachten, besloot hierop de kant van de contra-remonstranten te kiezen.
De besluiten van de synode waren nauw gerelateerd aan de politieke intriges die zich tijdens het Twaalfjarig bestand, een pauze in de Tachtigjarige Oorlog hadden voorgedaan. De remonstranten waren een groot voorstander van de wapenstilstand. Zij wilden de oorlog het liefst met diplomatiek overleg beëindigen. Maurits wilde de oorlog echter op het slagveld beslissen. De contraremonstranten waren eveneens die mening toegedaan en vooral om die reden steunde de stadhouder deze stroming.
Staatsgreep
Raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt vermoedde dat de stadhouder aanstuurde op een staatsgreep en liet in 1617 door de Staten van Holland de zogenaamde Scherpe Resolutie aannemen. Hierin werd bepaald dat troepen die door Holland werden betaald ook alleen aan de regering van Holland mochten gehoorzamen.
Stadhouder Maurits was van mening dat zijn rol als opperbevelhebber van het leger door de Scherpe Resolutie ernstig was aangetast. Afgevaardigden van Friesland, Groningen, Gelderland en Zeeland hadden al besloten een nationale synode te houden in Dordrecht. Stadhouder Maurits ging hierna op reis en wist ook Overijssel en Utrecht aan zijn kant te krijgen, waardoor Holland alleen kwam te staan. Holland hield echter voet bij stuk en wilde geen synode. De Staten-Generaal verleenden de stadhouder hierop een dictatoriale volmacht.
Maurits gebruikte deze volmacht. Hij liet belangrijke leden van de oppositie arresteren. Onder hen Johan van Oldenbarnevelt , Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets. Van Oldenbarnevelt werd op 12 mei 1619 wegens landverraad en hoogverraad ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 werd hij op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. De jaren erna ging het land zowel op bestuurlijk als op militair gebied achteruit. Op 23 april 1625 stierf Maurits in Den Haag. Bron:https://historiek.net/synode-van-dordrecht-1618-1619/5364/
Het ontstaan van de Remonstrantse Broederschap
Duidelijk was dat de synode tot doel had af te rekenen met het gedachtegoed van de remonstranten en de eenheid in de Kerk te herstellen. Behalve 37 predikanten en 19 ouderlingen, woonden ook 5 hoogleraren en 18 commissarissen de vergadering bij. Daarnaast waren er uitnodigingen verstuurd naar calvinistische kerken in het buitenland. Vijfentwintig godgeleerden uit Engeland, Duitsland en Zwitserland woonden de synode bij.
Bijna de gehele kerkvergadering bestond echter uit contra-remonstranten waardoor de ondervraging van de remonstranten steeds meer weg kreeg van een ondervraging voor een rechtbank. Uiteindelijk werden de remonstranten uitgesloten van de vergadering. Ongeveer tweehonderd remonstrantse predikanten werden uit hun ambt gezet. De predikanten liepen het risico vervolgd te worden, tenzij ze de zogenaamde ‘Acte van Stilstand’ (preekverbod) ondertekenden. Zeker tachtig predikanten weigerden, gingen in ballingschap en vormden hun eigen kerk: de Remonstrantse Broederschap. Bron: Synode van Dordrecht (1618-1619) | Historiek
Vele geëmigreerde predikanten keerden vanaf 1621 terug in de Republiek en stelden alles in het werk om ten minste een deel van het verloren gegane terrein terug te winnen.
In de kleine gemeente Warmond bij Leiden was ds. Chr. Sopingius in 1619 uit zijn ambt ontzet; hij tekende de akte van stilstand, maar kreeg hiervan spijt en besloot voortaan de Remonstrantse Broederschap te dienen. Zijn vroegere gemeente had inmiddels geen voorganger meer en wees de door de synode opgedrongen voorganger af. Dit hield overigens niet in dat de lidmaten zich nu onvoorwaardelijk achter het remonstrantisme schaarden. Kritische geluiden lieten vooral de gebroeders Van der Kodde horen, van wie Gijsbert de voornaamste was. Hoewel aanvankelijk een strijder voor de remonstrantse zaak was hij tot de overtuiging gekomen dat de gemeente zich toch ook zou kunnen redden zonder geordend predikant, ja dat hieraan zelfs de voorkeur diende te worden gegeven. Bron: www.dbnl.org -De zeventiende eeuw – Jaargang 5.
Daar was de remonstrantse broederschap te Warmond het niet mee eens en kwam in conflict met Gijsbert van der Kodde. Hij vertrok rond 1621 naar Rijnsburg om daar zijn eigen kerkgenootschap op te richten die genoemd werd “de collegianten”.
Vervolg is te lezen in hoofdstuk 2.3 – Cultuur en geloof 17e eeuw te Rijnsburg.
Geschreven en samengesteld door Lisanne-Imholz-Komijn – 2022/2023 Copyright