2.3 Cultuur en geloof 17e eeuws Rijnsburg

17e eeuwse historische kaart van Rijnsburg met de rivier de Vliet – Bron: planviewer.nl

Nu duidelijk is dat Samuel Jacobsen een zoon moet zijn geweest van een protestantse militair kunnen we uitsluiten dat Samuel Jacobsen een protestants vluchteling is geweest. De Brussee dna testen geven ons een zoekrichting. Zijn militaire vader moet Franse DNA kenmerken hebben gehad.

Rivier de Vliet en zijn schippers

HOLLAND is een laagland en waterland en dit geldt zeker voor de streek rond Leiden . Zoals nu heel veel mensen een personenauto hebben, had in vroeger eeuwen vrijwel iedere plattelandsbewoner een roeiboot of ander schuitje.

Zoals vandaag de grote wegen barsten van de vrachtauto’s, vulden vroeger vrachtschepen de boezemwateren van het Rijnland. Werkelijk alles werd per schip vervoerd, niet alleen passagiers in trekschuiten, maar ook alle grondstoffen, vee, turf, vlas, aardappelen, groenten en post; niets zo gek of het werd over water verscheept. Rond de Kagerplassen en de Haarlemmermeer was het een en al water en boten wat men zag. Met name de bewoners van het Kaageiland waren puiken schippers. Zij draaiden er hun hand niet voor om, om met Rijnsburgse uien, diverse soorten kool en later ook wortelen helemaal naar het Zwarte Woud te varen, om daar weer kersen als retourvracht voor Holland in te laden. Bron: rv-iris.nl – ambachtelijke-scheepswerven-in-warmond

Voor Rijnsburg ging al dat vervoer over de rivier de Vliet die verder stroomde door Oegstgeest naar Warmond en de Kaagerplassen. Dit is te zien op onderstaande historische kaart.

Remonstrants Warmond en de Kaag zijn belangrijk gebleken voor ons onderzoek naar de herkomst van Brussee. Dat zal ik in een later hoofdstuk beschrijven.

17e eeuwse Kaart van de rivier de Vliet, afkomstig uit het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Reeds vanaf de 17e eeuw werden in Rijnsburg aardappelen en groenten geteeld, die bestemd
waren voor de Hollandse steden. In de Vliet, ter hoogte van de voormalige korenmolen
aan het Moleneind, bevonden zich ligplaatsen voor beurtschippers die op Leiden,
Rotterdam, Haarlem en Amsterdam voeren. Aan het Moleneind bevond zich ook het Hooge Huijs waar vanaf 1621 de vergaderzaal was van de collegianten. Bronnen: https://020apps.nl/mip/beschrijvingen/Rijnsburg.pdf en www.rijnsburg.wordpress.com/2013/06/15/kerkdorp/

Trek-en beurtvaart op rivier de vliet nabij Leiden in 1642. Bron: Wikipedia – trekschuit
17e eeuwse trekschuit en beurtschip naast elkaar afgebeeld.
Bron: https://www.allemaalfamilie.nl/mgd_allemaalfamilie.php?pageid=10677&langid=1

Stratenkaart Rijnsburg van de 20e eeuw waarop geheel rechts het Moleneind aan de Vliet te vinden is.

Link: https://020apps.nl/mip/beschrijvingen/Rijnsburg.pdf

Eén van die ligplaatsen van een beurtschip aan het Moleneind in de 17e eeuw zal hebben toebehoord aan Cornelis Jacobszn van den Bergh. Hij staat in het Rijnsburgs hoofdgeldregister van 1623 vermeld met het beroep van schipper en als vader van Heijndrickje. Zij huwde in 1639 met de oudst bekende Brussee voorvader Samuel Jacobsen.

In de 17e eeuw speelden de ouders van een bruidspaar vaak een belangrijke rol bij de keuze van de huwelijkspartner van hun kinderen. Ik vermoed dat de vader Cornelis van den Bergh als beurtschipper van invloed is geweest op het huwelijk van zijn dochter. Het meest voor de hand ligt het dat hij als beurtschipper contact had met de vader van Samuel Jacobsen die vermoedelijk in de Kaag woonde. De Kaag was een eiland van schippers en vissers.

De weg naar het huwelijk in de 17e eeuw

In Nederland was de partnerkeuze tijdens de Gouden Eeuw vaak vrijer dan in andere Europese landen. Huwelijken werden wel geregeld door de twee betrokken families, maar meestal werd er een partner gezocht die dezelfde achtergrond en interesses had en mocht de huwelijkskandidaat (zowel de man als de vrouw) zelf aangeven of deze een verbintenis zag zitten.

Kenmerkend voor de Republiek in deze tijd was dat de huwelijksleeftijd relatief hoog was. Vrouwen trouwden gemiddeld rond de leeftijd van 25 jaar, de man was dan meestal één tot anderhalf jaar ouder.

Voor jongeren in de Gouden Eeuw werd de mogelijkheid gecreëerd om leeftijdgenoten uit eigen kring te ontmoeten in ‘gezelschappen’: clubjes die wekelijks bijeenkwamen, meestal om te dansen.

Om te voorkomen dat de kennismaking ongewenste gevolgen zou hebben was die aan regels gebonden. Wanneer een jongeman zich voor een meisje interesseerde, kon hij met haar praten en dansen, maar koesterde hij verdergaande plannen, dan moest hij zijn ouders formeel ‘acces’ laten vragen bij de ouders van het meisje.

Besloot men tot een huwelijk, dan liet het aanstaande echtpaar zich bij de koster van de kerk inschrijven en vervoegde het zich daarna bij de vertegenwoordigers van de plaatselijke overheid. Die gingen na of de ouders toestemming hadden verleend. Mannen hadden tot en met hun 25ste toestemming nodig, vrouwen tot en met hun 20ste. Bovendien werd gecontroleerd of de bruidegom minstens dertien en de bruid twaalf was, en of ze niet te nauw verwant waren.

Link naar bron: https://isgeschiedenis.nl/nieuws/huwelijk-in-de-republiek-tijdens-de-gouden-eeuw

Link naar bron: https://historischnieuwsblad.nl/het-huwelijk-in-de-gouden-eeuw

Andere families die woonde aan de Langevaart

De Langevaart moet van belang zijn geweest voor de Brussee’s omdat deze uitkwam op de rivier de Vliet. Andere families aan de Langevaart waarmee ze familiebanden en contacten onderhielden waren; van den Bergh, Roseeuw (de Rousseau), van Wetteren, Draaijer, Coddeus (van der Kodde), Boucquet en Sterckeman.

Tolerant Rijnsburg

Rijnsburg was een plaats waar relatieve ruimdenkendheid heerste. Rijnsburg was tolerant. Die houding is mede terug te voeren op de ruimdenkende opvattingen van de abdij van Rijnsburg. Zo mochten de adellijke novices hun rijpaard houden, verschillende geloofsstromingen werden geaccepteerd en werd in slechte tijden brood, kleding, schoeisel en brandstof uitgedeeld. Dat had invloed op de Rijnsburgers, die met dat voorbeeld als vanzelfsprekend tot hun tolerante levenshouding kwamen. Bron en link: Paradijsvogels | Canon van Katwijk

Die tolerante levenshouding moet van belang zijn geweest voor de eerste Brussee’s. De hoogstwaarschijnlijke vader van Samuel Jacobsen behoorde tot de remonstranten.

Remonstranten en collegianten

Na de Dordtse Synode in 1619 vielen de protestanten in verschillende groepen uit elkaar. De remonstranten werden gedwongen de protestantse kerk te verlaten. Te Rijnsburg richtte Gijsbert van der Kodde een eigen geloofsgemeenschap op: de collegianten.

Zij vormden een vrijzinnige stroming, ontstaan in 1621 en pleitten voor een universeel soort christendom. Het ware geloof sloot geen enkele gelovige buiten, van welke richting hij ook was. Wars van dogma’s en theologie lag bij de collegianten de nadruk op de beleving, op het directe contact met God. Zij waren geen kerkgemeenschap, maar hun leden kwamen uit de verlicht-christelijke kringen van doopsgezinden en remonstranten. In hun maandelijkse bijeenkomsten, de colleges, kon iedereen vrij spreken en was het avondmaal voor iedereen opengesteld. Populair bij hen was de doop bij onderdompeling, aanvankelijk in een leerlooierskuip.

Bij gebrek aan remonstrantse predikanten, die door de synode van Dordrecht uit hun ambt waren gezet, organiseerden de gewezen remonstrantse ouderling Gijsbert van der Kodde en zijn broers Jan en Adriaan uit Warmond al in een vroeg stadium bijeenkomsten. Vanaf 1621 was Rijnsburg het middelpunt waar de jaarlijkse vergaderingen werden gehouden.

De vergaderzaal van de collegianten in het Hooge Huys aan het Moleneind te Rijnsburg. Bron: https://rijnsburg.wordpress.com/2013/06/15/kerkdorp/

Beroemde Rijnsburgse collegianten waren Joachim Oudaen, Pierre PoiretCoenraad van Beuningen en Jarig Jelles. Bronnen: canonvankatwijk.nl, Wikipedia – Collegianten

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Joachim-Oudaen.png
Joachim Oudaen, Rijnsburg 1628 – Rotterdam 1692, zoon van Frans Joachimszn Oudaen en Maria Jansdr. van der Kodde. Hij was tekenaar, dichter, historicus, toneelschrijver, theoloog en ondernemer. Als republikein was hij een aanhanger van de politiek van De gebroeders de Witt, bekend als de ‘Ware Vrijheid’. Daarnaast was hij een rationalist en een vrijzinnig christen. Oudaans dichtwerk illustreert zijn visie op de wereld en het geloof.

Hij was op de beruchte zwarte zaterdag 20 augustus 1672 voor zaken in Den Haag en zag hoe de gebroeders de Witt door een dolle menigte gelyncht werden. Die dag heeft hij in 1673 verwoord in het toneelstuk/Treurspel “Haagsche Broeder-Moord of Dolle Blydschap”. Het toneelstuk is nooit opgevoerd, wat eigenlijk ook niet verrassend is. Het was veel te gevaarlijk toen een anti-orangistisch stuk op te voeren. Wel heeft hij er een pamflet over uitgebracht onder het pseudoniem “Raedt Daer Naer” en nog twee kritische gedichten. Link: Machtiger dan het zwaard: de moralistische poëzie van Joachim Oudaan (1628-1692) – De Focus (de-focus.nl)

Zijn vader Frans Oudaen, remonstrantsgezind, kwam van Rotterdam en vestigde zich in 1622 te Rijnsburg. Daar speelde hij een leidende rol in de collegiantenbeweging. Ook gaf hij onderdak aan gevluchte remonstrantse predikanten. Bron en meer informatie is te vinden in de link: Joachim Oudaen (biografischportaal.nl)

Koenraad-van-beuningen-web.jpg
Coenraad van Beuningen (Amsterdam1622 – aldaar, 26 oktober 1693) was een Nederlandse diplomaat. In 1660 werd hij lid van de vroedschap en in 1668 schepen. Hij was burgemeester van Amsterdam in 1669, 1672, 1680 t/m 1684 en sinds 1681 bewindhebber bij de VOC. Coenraad van Beuningen, telg uit het geslacht Van Beuningen, werd thuis gedoopt omdat zijn vader Dirk van Beuningen en moeder Catharina Burgh remonstranten waren en zij deswege geen opschudding wilden veroorzaken na alle religieuze aanvallen van de contraremonstranten. Bron: Wikipedia
Pierre Poiret, Metz 1646 – Rijnsburg 1719, filosoof, predikant en mystiek schrijver. Hij studeerde zowel theologie als filosofie, in Heidelberg, Hanau en Bazel. Hij ontdekte de filosofie van Descartes, die hem zeer beïnvloedde. Na enkele jaren vestigde Poiret zich in Amsterdam en vervolgens in 1688 te Rijnsburg bij Leiden, waar hij zich wijdde aan de publicatie van zijn eigen werken en die van geestesgenoten. Link: Pierre Poiret – Wikipedia

In de leer bleven de collegianten met de remonstranten overeenstemmen, hoewel zij geen kerkelijke vaststelling van de leer in een belijdenis verlangden, maar voor het uiterlijk vertoonden de Rijnsburgers veel overeenkomst met de doopsgezinden. Zij wilden geen overheidsambt bekleeden, geen krijgsdienst verrichten, verwierpen de kinderdoop – hoewel die bij onderdompeling hen weer van de doopsgezinden onderscheidde.

Midden 17e eeuw verbreidde het collegiantisme zich aanzienlijk en werden in vele steden colleges opgericht. In de 18e eeuw kwijnden de kringen weg. Bron: Biographisch woordenboek van protestantsche godsgeleerden in Nederland

De auteur J.C. van der Slee heeft een boek geschreven “De Rijnsburger collegianten” dat is uitgebracht in 1895. Het is digitaal te lezen vanaf pagina 12 via deze link: Verhandelingen : rakende de natuurlijke en geopenbaarde Godsdienst : Teyler’s Godgeleerd Genootschap. New serie : Free Download, Borrow, and Streaming : Internet Archive

Volwassen doop door onderdompeling te Rijnsburg.

De gebroeders van der Kodde / Coddaeus

De gebroeders, wier geboortejaren onbekend zijn, maar ± 1620 reeds den middelbare leeftijd overschreden hadden, ontvingen een beschaafde opvoeding, zodat zij niet alleen Latijn, maar sommige van hen ook Frans, Italiaans en Engels leerden. Adriaan, Gijsbert en Jan waren lederbereiders en woonden respectievelijk te Rijnsburg, Warmond en Oegstgeest, waar zij als Remonstrantsgezinden bekend stonden en de algemeene achting genoten wegens hun vroom leven, oprechtheid en kennis van den Bijbel. Ook hadden zij de geschriften van Castellio en Coornhert bestudeerd.  Bron: Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland.

Een andere broer was Willem van der Codde of Gulielmus Coddaeus (Rijnsburg, 8 februari 1575 – Leiden na 1625), was een theoloog en publicist uit Leiden. Hij werd als vierde zoon van Jacob van der Codde in Rijnsburg geboren. Hij genoot een opleiding theologie onder de professoren Franciscus RaphelengiusFranciscus JuniusLucas Trelcatius, en Franciscus Gomarus. Hij werd in 1601 aangesteld tot hoogleraar in de oosterse talen in Leiden. Van der Codde werd wegens zijn steun aan de Remonstranten in 1619 uit zijn ambt gezet en in 1623 tijdelijk in het gevang gezet. Hij overleed na 1625.’Bron: Wikipedia

Willem van der Codde

Geen aanwijzingen dat Samuel Jacobsen en zijn familie behoorden tot de collegianten.

Samuel Jacobsen staat op de weerbare mannenlijst van Rijnsburg uit 1652/53 zonder het bezit van een wapen vermeld. Maar droeg wel de bijnaam Crijchsman. Dat kan verklaard worden door het feit dat Samuel tussen 1623 en 1639 in Rijnsburg terecht kwam waar hij mogelijk door invloed van de collegianten geen wapen bezat. Deze geloofsgroepering was opgericht na de Dortse Synode van 1619. De remonstranten waartoe waarschijnlijk zijn vader behoorde, kenden de regel van geen krijgsdienst verrichten echter niet.

Het is zeer aannemelijk dat Samuel Jacobsen als remonstrant naar Rijnsburg is gekomen. Maar vermoedelijk heeft hij zich niet aangesloten bij de leden van de collegianten. Alle geloofsrichtingen dus ook remonstranten waren in Rijnsburg welkom op de bijeenkomsten van de collegianten. Achterin het boek van J.C. van Slee over de collegianten staat een namenlijst van collegianten uit de 18e eeuw vermeld. In deze namenlijst komen niet de namen K/Crijchsman of Brus(s)ee voor.

Huijgje Samuels Brusee doopgetuige in 1682 bij een van der Codde

Dit onderstaande archiefstuk verteld ons dat Huijgje Samuels, dochter van Samuel Jacobsen Crijchsman en Heijndrickje van den Bergh, doopgetuige was van Grietje van der Codde. Ook al staat haar achternaam niet in de doop vermeld, toch is duidelijk dat ze het is. Huijgje was namelijk gehuwd met Jacob Draaijer die ook als getuige vermeld staat. Daarmee was Huijgje een schoonzus van de moeder in de doop “Gijsje Draaijer(s)”.

Originele doop van der Codde uit 1682 met als doopgetuige Huijgje Samuels (Brussee) en haar man Jacob Draaijer.

Baruch Spinoza 1632-1677

Alsafsluiting van dit hoofdstuk wil ik ook graag de beroemde filosoof Baruch Spinoza noemen die een aantal jaren in Rijnsburg heeft gewoond.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Spinoza-5.jpg

Filosoof, wiskundig en politiek denker van Sefardisch-Joodse afkomst. Vanwege zijn opvattingen werd hij verbannen uit de Joodse gemeente in Amsterdam. In 1661 trok hij in bij de arts Herman Hooman in Rijnsburg en werkte daar als lenzen/ brillenglazenslijper en schrijver tot 1663. Spinoza wordt gezien als de grondlegger van ideeën over verdraagzaamheid, vrije meningsuiting en democratie. Bron: canonvankatwijk.nl

De collegiant Jarig Jelles was bevriend met Spinoza. Dat zal de reden zijn geweest dat Spinoza voor een paar jaar naar Rijnsburg kwam. Zelf had hij geheel eigen opvattingen over het geloof en was daarom zelf geen collegiant. De collegiant Joachim Oudaen veroordeelde zelfs zijn geloofsopvattingen. Meer informatie over Spinoza is te lezen in de link: Benedictus de Spinoza – Wikipedia

Geschreven en samengesteld door Lisanne Imholz-Komijn – 2022/2023 Copyright